Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Als [46][iemand [47]voor] een [48]vreemde borg geworden is, [49]neem [50]zijn kleed; en pand hem voor [51]de onbekenden. 46. Van de invoeging van dit woord, vergelijk boven hfdst.11 vs.15, en onder hfdst.27 vs.13. 47. Dit woord is hier ingevoegd uit het volgende lid van vs.16. Vergelijk boven hfdst.11 vs.15, en onder hfdst.27 vs.13. 48. Dat is, die u onbekend is, en van wiens middelen gij gene zekerheid hebt om van zijne betaling onbezorgd te wezen. 49. Te weten, gij, tot wiens verzekering de borg gesteld is. 50. Te weten, desgenen, die borg geworden is voor een onbekende, en dat tot een pand en zekerheid, dat hij voor den vreemde, zo hij in gebreke valt, zal betalen. 51. Te weten, lieden. Anders: Voor een uitlandse vrouw; alzo onder hfdst.27 vs.13. Versta door een uitlandse vrouw ene hoer, of die u onbekend is. Zie boven hfdst.2 vs.16.